De werknemer van het boekhoudkantoor van het proces RBNHO:2017:9859 zat er maar wat zwaar mee in zijn maag. Zijn klant had in 2011 en 2012 geen centen voor de btw. Moest je dat bedrijf dan zo maar failliet laten gaan? En zijn gezin op straat? Dat zag die werknemer echt niet zitten, zo'n levensvatbaar bedrijf. Dus wat deed de werknemer? Nihilaangiftes indienen. En suppleties dan? Ho maar. Het gaat maar om rond de € 45.000 af te dragen btw over die twee jaren.
De Rechtbank strafte het medeleven af en gaf de werknemer van het boekhoudkantoor een boete van € 1250. Waarom? Vastgesteld werd dat de werknemer en de klant samen hadden bedisseld dat de uitweg nihilaangiftes was. Immers, het geld voor de btw-afdracht was er niet. Ondanks dat de jaarrekeningen over die twee jaar meldden dat die € 45.000 btw te betalen was, werden geen suppletieaangiften gedaan.
De Rechtbank maakte gelukkig geen gebruik van de WWFT. Die wet schrijft voor dat niet betalen gemeld moet worden door de adviseur. Dat is niet gebeurd. En dan komt het strafrecht om de hoek. En dat zou dan een strafrechtelijke staart voor de meelevende werknemer zijn geweest.